Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat het na een BPM-naheffing niet is toegestaan om de historische nieuwprijs en de daaraan gerelateerde handelsinkoopwaarde van de referentie-auto te wijzigen door het opvoeren van fictieve fabrieksopties.
X bv doet BPM-aangifte voor een Mercedes-Benz C-klasse 220 CDI. Bij de aangifte gaat X bv uit van een CO2 uitstoot van 109 gr//km. Volgens de inspecteur is de werkelijke CO2 uitstoot 117 gr/km. In geschil is de naheffingsaanslag. Rechtbank Noord-Holland handhaaft de aanslag. X bv wil in hoger beroep een hogere historische nieuwprijs hanteren en alsnog uitgaan van de lagere handelsinkoopwaarde van een marge-auto.
Hof Amsterdam oordeelt dat het na een naheffing niet is toegestaan om de historische nieuwprijs en de daaraan gerelateerde handelsinkoopwaarde van de referentie-auto te wijzigen door het opvoeren van fictieve fabrieksopties. X bv maakt ook niet aannemelijk dat de door gebruikte koerslijst is gebaseerd op btw-auto’s of dat de inspecteur na HR 27 januari 2017, 15/02273, V-N 2017/7.22 nog steeds een 5%-waardedruk hanteert. Het beroep van X bv is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 9 september