Rechtbank Gelderland oordeelt dat de heer X niet aannemelijk maakt dat teveel BPM is voldaan. X heeft namelijk verzuimd om zijn stelling met concrete gegevens te onderbouwen. De omstandigheid dat voor de taxatie ook BTW-auto’s als referentievoertuig zijn gebruikt, is onvoldoende om aan te nemen dat de waarde te hoog is vastgesteld.
De heer X doet in augustus 2017 BPM-aangifte voor een VW Golf. X maakt hiertoe gebruik van een taxatierapport. De handelsinkoopwaarde van de auto is berekend op € 7280, zijnde de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat van € 18.530 minus € 11.250 schade. X wil later alsnog een marge- en een ex-rental correctie toepassen.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat teveel BPM is voldaan. X heeft namelijk verzuimd om zijn stelling met concrete gegevens te onderbouwen. De omstandigheid dat voor de taxatie ook BTW-auto’s als referentievoertuig zijn gebruikt, is onvoldoende om aan te nemen dat de waarde te hoog is vastgesteld. Aangenomen wordt dat de taxateur hiermee al rekening heeft gehouden. X stelt ook vergeefs dat de auto moet worden vergeleken met een ex-rental. Een ingevoerde auto zonder verhuurverleden kan namelijk niet worden vergeleken met een binnenlandse auto met een huurverleden. Voor de gewenste standaard ‘ex-rentalkorting’ is dus geen aanleiding (vgl. Hof Den Bosch 4 oktober 2018, 18/00073, V-N 2019/11.1.5). Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 6 mei