Aan X is voor 2013 een WOZ-beschikking afgegeven waarbij de waarde van een onroerende zaak is vastgesteld op € 271.000. Na bezwaar is de waarde verminderd tot € 217.000. In geschil is of aan X terecht een kostenvergoeding voor de bezwaarfase is toegekend van € 265. De Gemeente Haarlemmermeer bepleit op basis van bijzondere omstandigheden een vergoeding van € 30 voor het bijwonen van de hoorzitting door de gemachtigde van X. Volgens Rechtbank Noord-Holland is er onvoldoende reden om X aldus een lagere forfaitaire vergoeding te geven. Weliswaar trad de gemachtigde tijdens de zes en een half uur durende hoorzitting ook op namens 53 andere belanghebbenden, maar het betrof niet vergelijkbare woningen, gelegen in verschillende straten, wijken of zelfs gemeenten, en waarbij per zaak afzonderlijke gronden zijn aangevoerd. X krijgt daarom een bezwaarkostenvergoeding van € 486 (€ 243 x (1 punt voor het indienen van het bezwaar + 1 punt voor de hoorzitting) x 1 (wegingsfactor)). De gemeente gaat in hoger beroep. Hof Amsterdam oordeelt dat de rechtbank de tot 1 januari 2015 geldende samenhangregeling juist heeft toegepast. De zuiver forfaitair bepaalde vergoeding is niet dermate disproportioneel dat aanleiding bestaat die vergoeding te matigen. Tijdens de hoorzitting is weliswaar een groot aantal woningen besproken. maar dat aantal is ook weer niet zodanig groot dat het op zichzelf al reden is voor matiging. Zeker niet nu de verschillende zaken geen of onvoldoende (inhoudelijke) samenhang vertonen en/of de proceshandelingen geen (voor een zeer groot deel) uniform karakter hebben, en de hoorzitting ook geruime tijd heeft geduurd. Er is dus terecht een vergoeding van € 243 voor het verschijnen op de hoorzitting toegekend. Het beroep van de gemeente is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 11 september