X vraagt bij de gemeente Amsterdam een WOZ-beschikking aan over het jaar 2015. Op 20 december 2017 weigert de heffingsambtenaar dit verzoek. Tegen dat besluit stelt X eerst bezwaar in daarna beroep (als een beslissing op bezwaar uitblijft). Op 3 oktober 2018 verklaart de heffingsambtenaar het bezwaar kennelijk ongegrond en wijst het verzoek van X om een dwangsom af.
Hof Amsterdam oordeelt dat iemand die al een reguliere WOZ-beschikking heeft gekregen niet een nieuwe waardebeschikking over hetzelfde jaar kan opvragen. De wet voorziet niet in de mogelijkheid (vgl. Hof Amsterdam 11 juli 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:2442) en de afgifte van een dergelijke nieuwe beschikking past ook niet in de systematiek van die wet. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van X tegen het niet afgeven van een WOZ-beschikking terecht kennelijk ongegrond verklaard. Voor de vraag of in deze sprake is van een kennelijk ongegrond bezwaar is niet van betekenis of de dwangsomclaim en/of het verzoek om afgifte van een WOZ-beschikking kennelijk niet-ontvankelijk is/zijn.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 28
Wet waardering onroerende zaken 26
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 9 april