Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de ruimte in de tent die aan de achterklep kan worden bevestigd, geen deel uitmaakt van de binnenruimte van de auto. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

De heer X is houder van een Citroën, type Berlingo. Volgens de RDW is het een kampeerauto. In geschil is of de inspecteur het verzoek van X om toepassing van het kwarttarief voor de motorrijtuigenbelasting terecht heeft afgewezen. Rechtbank Gelderland stelt de inspecteur in het gelijk. X stelt in hoger beroep onder meer dat de auto achter de voorstoelen voldoende binnenruimte (2 meter) heeft. Dit gelet op de tent die aan de achterklep wordt bevestigd en omdat de voorstoelen draaibaar zijn, zodat de zitvlakken van de stoelen ook moeten worden meegerekend.

Hof Arnhem-Leeuwarden (MK III, 30 september 2014, 14/00143, V-N Vandaag 2014/2016) oordeelt dat de ruimte in de tent die aan de achterklep kan worden bevestigd, geen deel uitmaakt van de binnenruimte van de auto. Er is dan namelijk geen sprake van een afgesloten laadruimte. Het maakt ook niet uit dat de voorstoelen draaibaar zijn. Uit de tekst (citaat) "achter de zitplaatsen voor de bestuurder en de bijrijder" volgt namelijk dat de lengte achter de volledige voorstoelen, dus inclusief de zitvlakken, moet worden gemeten. Uit het feit dat een uitklapbare dakconstructie wel is toegestaan, volgt voorts niet dat dit ook zou moeten gelden voor de onderhavige eis. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 23a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hoge Raad

Editie: 7 mei

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen