De heer X woont bij zijn ouders in Nederland. Op 10 december 2016 wordt geconstateerd dat X een Audi met Duits kenteken auto bestuurt. De auto staat op naam van zijn broer die in Duitsland woont. In geschil is de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting over 1 januari 2012 tot en met 9 december 2016 van € 6799, alsmede de boete van € 5278. Volgens X stond de auto hem alleen op de dag van de controle feitelijk ter beschikking. X moest zijn ouders ophalen van het vliegveld, maar de auto van zijn vader wilde niet starten en daarom had X de auto van zijn broer geleend.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X aannemelijk maakt dat de auto hem uitsluitend op de dag van de controle feitelijk ter beschikking heeft gestaan. Niet in geschil is dat de broer op 600 km afstand woont van de woonplaats van X. Het maakt niet uit dat de broer regelmatig in Nederland op bezoek komt. Het dossier bevat ook voor het overige geen enkele indicatie dat de auto X eerder gedurende een langere of andere periode feitelijk ter beschikking heeft gestaan. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 34
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 16 januari