X woont in Nederland en krijgt op 13 januari 2020 een parkeerboete bij een school. X bracht die ochtend zijn dochter naar school. De auto heeft een Slowaaks kenteken. In geschil is de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting over 14 augustus 2018 tot en met 12 januari 2020, alsmede de 10% verzuimboete van € 218. Rechtbank Gelderland stelt de inspecteur in het gelijk. X stelt in hoger beroep dat de auto van zijn zwager is, die in Slowakije woont en op bezoek was. X mocht destijds vanwege een ziekte niet autorijden, maar in de haast en omdat het regende had hij toch de auto even geleend. Normaal bracht hij zijn dochter met een bakfiets of lopend naar school.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X in het naheffingstijdvak niet de feitelijke beschikkingsmacht over de auto had. Hoewel het door X overgelegde schadeformulier en de buitenlandse parkeerboetes geen objectief verifieerbare bewijsstukken zijn, maakt X door middel van verklaringen aannemelijk dat de auto door zijn zwager wordt gebruikt om Poolse en Slowaakse bouwvakkers naar bouwplaatsen in België, Engeland en Nederland te rijden. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 13
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 3 maart