A-G Koopman is van mening dat het hof wel degelijk een eigen beoordeling van de feiten heeft gemaakt en niet louter heeft verwezen naar het arrest van de strafrechter. Het doen en nalaten van X moet worden toegerekend aan zijn werkgever.

X werkt als distributie-supervisor bij een drukkerij waar de douane circa 6.840.000 onveraccijnsde sigaretten heeft aangetroffen. X is door de strafrechter vrijgesproken van het illegaal voorhanden hebben daarvan. In geschil is of de inspecteur toch een naheffingsaanslag accijns kan opleggen van € 1.243.884 met € 23.357 belastingrente. Volgens Hof ’s-Hertogenbosch heeft X de sigaretten niet voorhanden gehad of als enig ander persoon betrokken is geweest bij het voorhanden hebben ervan door een ander. In cassatie bestrijdt de Staatssecretaris met name de verwijzing door het hof naar de onschuldpresumptie (zie Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 23 oktober 2014, nr. 27785/10, ECLI:CE:ECHR:2014:1023JUD002778510, Melo Tadeu vs Portugal).

Advocaat-Generaal Koopman is van mening dat het hof wel degelijk een eigen beoordeling van de feiten heeft gemaakt en niet louter heeft verwezen naar het arrest van de strafrechter. Hieruit volgt dat het doen en nalaten van X moet worden toegerekend aan zijn werkgever, en dat hij dus niet degene was die de sigaretten voorhanden had. Ook zonder het vermoeden van onschuld en het arrest Melo Tadeu zijn deze overwegingen van het hof niet onbegrijpelijk. De A-G concludeert ook voor het overige tot ongegrondverklaring van het beroep.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de accijns 51

Algemene wet bestuursrecht 8:41

Editie: 22 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Accijns en verbruiksbelastingen

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

131

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen