Erflater, de heer A, overlijdt in 2012. Belanghebbende, mevrouw X3, is zijn zus en is één van de drie erfgenamen. De erfgenamen doen samen aangifte voor de erfbelasting. Het saldo van de nalatenschap is daarin € 1.658.674. Aangezien ten onrechte een schuld van € 313.429 is opgevoerd wegens het buiten invordering gebleven recht van successie in verband met de Natuurschoonwet, is het saldo vastgesteld op € 1.972.103. De aanslag erfbelasting ten name van X3 is in 2013 berekend naar het tarief dat geldt voor afstammelingen in de eerste graad (ouders/kinderen) en de daarbij behorende vrijstelling, zodat X3 € 116.079 moet betalen. In 2015 komt de inspecteur er achter dat dit niet klopt en gaat over tot navordering. De te betalen erfbelasting wordt vervolgens verhoogd tot € 250.570.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat het toepassen van de verkeerde tariefgroep geen schrijf- of tikfout is die door navordering kan worden hersteld, ook al is de vergissing kenbaar voor X3. De wetswijziging per 1 januari 2010 heeft hierin geen wijziging gebracht (zie HR 27 juni 2014, nr. 13/02194, V-N 2014/34.9). Zo is in de aangifte geen keuze gemaakt voor een tariefgroep. Uit de aangifte blijkt slechts in welke (familie)verhouding erflater en erfgenamen tot elkaar staan. De keuze voor een tariefgroep, door het toekennen van een cijfercode, is gemaakt door de medewerker bij invoer van de (papieren) aangifte in het computersysteem van de Belastingdienst. De collega die de aangifte controleerde, zag ook geen aanleiding om dit te wijzigen. Dit zou dan evenzeer verklaard kunnen worden door een onjuist inzicht bij die medewerker in de feiten en/of het recht. Het beroep van X3 is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Schenk- en erfbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 24 juli