De heer X exploiteert in maatschapverband een melkveehouderij. Het bedrijf is in 2001 gedupeerd door de MKZ-uitbraak. Het bedrijf is niet geruimd, maar is wel gedupeerd door de overige maatregelen. De provincie Fryslân stelt uit morele overwegingen een subsidieregeling in voor agrarische ondernemers die schade hebben geleden door de MKZ-uitbraak. De Europese Commissie stelt hierbij de eis dat met de subsidie wordt geïnvesteerd in een tweede (niet-agrarische) tak. X stelt schade te hebben geleden van € 17.731, doch krijgt in het boekjaar 2006/2007 uiteindelijk € 65.000 voor de aanschaf van een recreatiewoning. In geschil is of de subsidie door de inspecteur terecht tot de winst is gerekend en in 2010 door middel van navordering is belast. Rechtbank Leeuwarden oordeelt dat er ook bij kennelijke vrijgevigheid een (oorzakelijk) verband is tussen de uitoefening van de onderneming en het verkrijgen van de subsidie. X gaat in hoger beroep. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur geen nieuw feit heeft omdat hij ruim voor het vaststellen van de primitieve aanslag al op de hoogte was van de door X ontvangen subsidie. Op 11 juni 2009 kreeg de inspecteur deze informatie van provincie, terwijl de primitieve aanslag op 28 augustus 2009 werd vastgesteld. De inspecteur stelt vergeefs dat de accountant van X zich met de navordering akkoord heeft verklaard. Het feit dat de accountant door X was gemachtigd om de betreffende aangifte te doen en om de aanslag af te wikkelen, betekent niet dat deze ook anderszins vertegenwoordigingsbevoegd was. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 19 april