X woont in België en is eigenaar van een hoevewoning. X is in 2019 een kwalificerende buitenlandse belastingplichtige. In geschil is of de inspecteur bij het opleggen van de aanslag IB/PVV, in afwijking van de ingediende aangifte, terecht geen rekening houdt met X’ negatieve inkomsten uit eigen woning.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur bij belanghebbende terecht geen rekening heeft gehouden met negatieve inkomsten uit eigen woning. X bewoont een deel van het complex, naar zijn zeggen het deel dat voorheen dienst deed als stal. Zijn meerderjarige kinderen bewonen de hoevewoning. Alleen het deel dat X ter beschikking staat, kan als eigen woning in aanmerking worden genomen. Ondanks X’ toelichting kan de rechtbank niet vaststellen welk deel van het object aan X ter beschikking staat, laat staan welke waarde daaraan moet worden toegekend. Hetzelfde geldt voor de rente op de hypothecaire geldlening. De rechtbank heeft voorts onvoldoende gegevens om tot een oordeel in goede justitie te komen.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.119a
Wet inkomstenbelasting 2001 3.120
Wet inkomstenbelasting 2001 3.111
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 19 januari