Het wettelijke bewijsvermoeden van het in het initiatiefwetsvoorstel opgenomen art. 1:94 lid 8 BW kan niet leiden tot ongewenst fiscaal gedrag. De fiscale gevolgen bij het overlijden van de partner voor de langstlevende zijn, net als nu, afhankelijk van het door de echtgenoten gekozen huwelijksgoederenregime. Hierbij kan het gekozen huwelijksvermogensregime tijdens het huwelijk worden aangepast door het opstellen van huwelijkse voorwaarden, evenals dat onder het huidige huwelijksvermogensrecht mogelijk is.
Het wetsvoorstel introduceert als standaardstelsel de beperkte gemeenschap van goederen. Vóórhuwelijks (privé)vermogen, erfenissen en giften blijven tot het privévermogen behoren. De mogelijkheid bestaat de samenstelling van de huwelijksgoederengemeenschap anders vorm te geven door het opstellen van huwelijkse voorwaarden of door een insluitingsclausule. Na de inwerkingtreding van het initiatiefwetsvoorstel blijven alle mogelijkheden bestaan.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Civiel recht algemeen
Regelgevende instantie: Ministerie van Veiligheid en Justitie
Editie: 28 februari