Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de verhuuractiviteiten geen bron van inkomen vormen, omdat er door de negatieve resultaten geen objectieve voordeelsverwachting is.

X koopt in 2006 samen met zijn partner panden voor € 475.000. Tijdens de verbouwingswerkzaamheden van 2012 t/m 2016 vervullen de panden de functie van eigen woning, kantoorruimte en verhuur. In zijn aangiften IB/PVV voor de jaren 2013 t/m 2016 neemt X ondernemingsverliezen op. De inspecteur legt navorderingsaanslagen op en neemt de verliezen niet in aanmerking omdat de verhuuractiviteiten volgens hem geen bron van inkomen vormen. X gaat in beroep.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de verhuuractiviteiten geen bron van inkomen vormen, omdat er geen objectieve voordeelsverwachting is. X heeft over de jaren 2013 t/m 2016 negatieve resultaten behaald. De positieve resultaten in latere jaren zijn onvoldoende om het ontbreken van een bron van inkomen te weerleggen, gezien het totale negatieve resultaat over de periode 2012-2019. De rechtbank passeert de overige stellingen van X, waaronder het zakelijk gebruik van het kantoorgedeelte, omdat de activiteiten niet als bron van inkomen worden aangemerkt. De beroepen zijn ongegrond en de navorderingsaanslagen blijven in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 31 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

591

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen