Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de remittance-bepaling in het Verdrag Nederland-Malta niet is beperkt tot inkomsten waarvan de bron in Nederland ligt en dat de bepaling, naast feitelijk overgemaakte bedragen, ook ziet op vermogenswinsten.

X bv is naar Nederlands recht opgericht en is feitelijk gevestigd op Malta. In geschil zijn de aanslagen vpb over de jaren 2012, 2013 en 2014. X bv doet in 2012 en 2014 in Malta aangifte naar een belastbare winst van nihil. Zij stelt daarbij dat het buitenlands inkomen niet is overgemaakt naar Malta en derhalve in Malta niet is belas op grond van de remittance-bepaling. X bv doet in Nederland in 2012, 2013 en 2014 aangifte en doet daarbij ter voorkoming van dubbele belasting een beroep op het Belastingverdrag Nederland-Malta en op de objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten. Zij stelt dat de remittance-bepaling uit het verdrag alleen ziet op inkomsten waarvan de bron in Nederland of Malta ligt, dat vermogenswinsten niet behoren tot inkomsten als bedoeld in de remittance-bepaling en tevens, specifiek voor 2013, dat zij niet (gedeeltelijk) is vrijgesteld uit hoofde van een bijzondere regeling.

Rechtbank Noord-Nederland stelt voorop dat X bv naar Nederlands recht is opgericht en derhalve binnenlands belastingplichtig is. De rechtbank oordeelt vervolgens dat het Verdrag alleen de heffing over dat gedeelte van de wereldwinst aan Malta toerekent dat naar Malta is overgemaakt of aldaar is ontvangen en dat de belastingplicht in Nederland slechts voor dit deel van de wereldwinst wordt beperkt. De overige inkomsten (wereldwinst) mogen aldus de rechtbank tot de in Nederland te belasten wereldwinst worden gerekend. Voorts oordeelt de rechtbank dat vermogenswinsten ook behoren tot de inkomsten als bedoeld in de remittance-bepaling uit het verdrag. Ten aanzien van het geschil over de vrijstelling uit hoofde van een bijzondere regeling oordeelt de rechtbank dat de op Malta gevestigde vennootschappen met niet-Maltese aandeelhouders waarvan de winsten en uitdelingen onder de betreffende regelingen vallen gunstiger worden behandeld dan vennootschappen met Maltese aandeelhouders die ook onder deze regelingen vallen. Die begunstiging is van zodanige omvang dat de regelingen, tezamen bezien, in wezen gelijksoortig zijn aan een bijzondere regeling in de zin van artikel 30, eerste lid, van het Verdrag. Eiseres’ beroepsgrond faalt.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Malta tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen 30

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Malta tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen 2 lid 5

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 15e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting, Internationaal belastingrecht

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 3 maart

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen