X koopt voor € 63.025 een gebruikte personenauto in Duitsland. Volgens de aangifte is de verschuldigde BPM € 33.540, uitgaande van de handelsinkoopwaarde van € 81.430 (waarde koerslijst € 88.740 minus de schade van € 7.310). In geschil is of de inspecteur terecht een naheffingsaanslag van € 2.974 heeft opgelegd. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant mag de schade apart gecalculeerd worden en in mindering worden gebracht op de koerslijstwaarde. Dit vereist echter wel dat de normale gebruikssporen en slijtage uit het schadebedrag worden geëlimineerd. X maakt niet aannemelijk dat de door haar berekende waarde juist is, althans lager is dan de waarde volgens de door haar gehanteerde koerslijst. X gaat in hoger beroep. Niet in geschil dat de rechtbank heeft verzuimd X een kostenvergoeding voor het horen in de bezwaarfase toe te kennen. Reeds om die reden is het hoger beroep gegrond. De inspecteur stelt dat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan, met als gevolg omkering en verzwaring van de bewijslast (zie HR 30 oktober 2009, nr. 07/10513, V-N 2009/53.6 en HR 24 april 2015, nr. 14/04104, V-N 2015/21.4).
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat omkering en verzwaring van de bewijslast zware gevolgen heeft, zodat niet te snel wordt geconcludeerd dat de vereiste aangifte niet is gedaan. In casu is het verschil tussen de aangegeven en de veronderstelde werkelijk verschuldigde belasting 8,1%. Van een in relatieve zin aanzienlijk verschil is in beginsel pas sprake bij een verschil van 10% of meer. Aan de bewustheidstoets wordt ook niet voldaan. X mocht namelijk vertrouwen op de door haar ingeschakelde taxateur-deskundige. X mag voorts een mix hanteren van een koerslijst en de feitelijk getaxeerde schade. Hoewel de uitnodiging van de inspecteur om de auto in Soest te laten hertaxeren als redelijk en proportioneel heeft te gelden, heeft het niet voldoen aan de toonplicht niet automatisch tot gevolg dat met geen enkele extra schade rekening kan worden gehouden. In casu wordt de extra schade aan de hand van foto's en in goede justitie vastgesteld op € 4.000, waardoor de handelsinkoopwaarde uitkomt op € 84.740. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 5 december