X start in 2016 een eenmanszaak. Voor de jaren 2016 tot en met 2019 geeft hij verlies uit onderneming aan. Hierna staakt hij de activiteit. X stelt tevens dat hij voldoet aan het urencriterium. De inspecteur volgt de aangifte van X niet en legt een aanslag op waarbij geen verlies in aftrek komt en waarbij X geen gebruik kan maken van het urencriterium. De inspecteur stelt dat de door X overgelegde facturen en agenda niet waarheidsgetrouw zijn.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant bepaalt dat geen sprake is van een onderneming en niet wordt voldaan aan het urencriterium. De bewijslast voor het verlies en het voldoen aan het urencriterium ligt bij X. Nu de door X overgelegde facturen niet worden bevestigd door de leveranciers, maakt X de verliezen niet aannemelijk.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Wet inkomstenbelasting 2001 3.6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 29 juni