Rechtbank Den Haag oordeelt dat X niet de onderwijsvrijstelling kan toepassing op het detacheren van haar bestuurders bij een opleiding.

X heeft tot doel een platform te bieden voor creatieve en educatieve ontwikkeling van amateurs en professionals op het gebied van muziek-, dans, en theatereducatie. X detacheert haar drie bestuurders in dit kader op een opleiding voor dans, muziek en theater. X brengt geen omzetbelasting in rekening. De inspecteur legt een naheffingsaanslag op over 2014. Voor de tijdvakken 2015 tot en met 2019 maakt X bezwaar tegen de voldoening op aangifte. In geschil is of de onderwijsvrijstelling van toepassing is en of de bezwaren over de tijdvakken van 2015 tot en met 2019 ontvankelijk zijn. X gaat in beroep.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat alle bezwaren over 2015 tot en met het derde kwartaal van 2019 te laat zijn ingediend en derhalve niet ontvankelijk zijn. Ook is de onderwijsvrijstelling niet van toepassing. Het organisatiekader van X omvat niet alle elementen die een onderwijsinstelling kenmerken. Ook maakt X niet aannemelijk dat de detachering van haar bestuurders er niet in hoofdzaak toe strekt winst te maken. Het beroep is slechts gegrond voor zover het de ontvankelijkheid van het bezwaar over het vierde kwartaal van 2019 betreft.

Lees ook het thema Onderwijsvrijstelling: vrijgesteld van btw of toch belast?

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 28 september

Carrousel: Carrousel

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen