Rechtbank Den Haag oordeelt dat de aanslagen met redelijke voortvarendheid zijn voorbereid en vastgesteld. Er is geen sprake van een aan de inspecteur te wijten onverklaarbare vertraging van meer dan zes maanden.

De heer X woont vanaf 1999 in Nederland en is sindsdien binnenlands belastingplichtig. X verzoek in april 2009 om toepassing van de inkeerregeling vanwege verzwegen buitenlands vermogen. Na het inkeerverzoek duurt het nog ongeveer twee jaar voordat de navorderingsaanslagen worden opgelegd. Voor wat betreft de aanslagen die zijn opgelegd met behulp van de verlengde navorderingstermijn is primair in geschil of de inspecteur voldoende voortvarend heeft gehandeld. Rechtbank Den Haag oordeelt dat de aanslagen met redelijke voortvarendheid zijn voorbereid en vastgesteld. X heeft namelijk pas medio 2010 alle relevante gegevens verstrekt. De inspecteur moet vervolgens enige tijd worden gegund om de gegevens zorgvuldig te verwerken. De inspecteur heeft vervolgens herhaaldelijk - doch vergeefs - om een reactie verzocht, Er is dus geen sprake van een aan de inspecteur te wijten onverklaarbare vertraging van meer dan zes maanden. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 25 maart

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen