Belanghebbende, de heer X, is van medio 2005 tot april 2006 bestuurder van A bv. Aangezien één van haar belangrijkste klanten in financiële problemen raakt, meldt A bv begin 2006 betalingsonmacht. De melding is gedaan voor diverse naheffingsaanslagen. Deze aanslagen zijn opgelegd naar aanleiding van ‘RNO-aangiften'. Dit zijn de eerste aangiften van een startende ondernemer. Op deze biljetten staat dat met betalen moet worden gewacht totdat een naheffing is opgelegd. Eind januari 2006 meldt A bv ook betalingsonmacht voor een andere aanslag. In geschil is of X terecht aansprakelijk is gesteld voor de belastingschulden van A bv, alsmede voor de kosten en invorderingsrente. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de ontvanger geen uitdrukkelijke standpunt heeft ingenomen door in de (eerste) ontvangstbevestiging een verkeerd hokje - ‘onvolledige informatie' in plaats van ‘melding niet tijdig' - aan te kruisen. Ter zake beroept X zich dus vergeefs op het vertrouwensbeginsel. Aangezien de RNO-aangiften pas in oktober zijn ontvangen, gold een eventuele opschorting van de betalingsverplichting niet voor de belasting die toen reeds betaald had moeten zijn. Voor de aanslagen waarvoor wel tijdig betalingsonmacht is gemeld, maakt de ontvanger niet aannemelijk dat sprake is geweest van selectief betalingsgedrag door A bv. Met betrekking tot een betaling van € 125.000 stelt X met succes dat dit reguliere betalingen aan het personeel en leveranciers waren. De aansprakelijkstelling wordt daarom verminderd en is ook niet terecht voor de invorderingsrente en kosten. Het beroep van X is deels gegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Invordering
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 2 januari