Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat woningcorporatie X geen recht heeft op toepassing van de overdrachtsbelastingvrijstelling voor de taakoverdracht tussen verenigingen en instellingen. A heeft namelijk niet het gehele zelfstandige taakonderdeel ‘reguliere huisvesting’ aan X overgedragen.

Woningcorporatie A houdt zich bezig met de huisvesting van senioren en mensen met een zorgvraag. A wil in het jaar 2025 alleen nog maar voor haar doelgroep passend vastgoed in bezit hebben. Vastgoed dat niet aan haar missie voldoet (‘reguliere huisvesting’) wordt afgestoten. Zo verkrijgt belanghebbende, woningcorporatie X, op 31 maart 2023 een woningcomplex. X en A sluiten ter zake van de verkoop een overeenkomst van taakoverdracht. X stelt dat de overdracht van het woningcomplex kwalificeert als de overdracht van een taak als bedoeld in art. 15 lid 1 onderdeel h Wet BRV in combinatie met art. 5d Uitv. besl. WBR. Het bezwaar tegen de op aangifte voldane overdrachtsbelasting wordt afgewezen. X gaat in beroep.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat woningcorporatie X geen recht heeft op toepassing van de overdrachtsbelastingvrijstelling voor de taakoverdracht tussen verenigingen en instellingen. A heeft namelijk niet het gehele zelfstandige taakonderdeel ‘reguliere huisvesting’ aan X overgedragen. De rechtbank overweegt dat A meerdere woningcomplexen op het gebied van reguliere sociale huisvesting bezat die zij wilde overdragen en dat het aan X overgedragen woningcomplex maar één van die complexen was. Er is dan geen sprake van taakoverdracht tussen A en X. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer 5d

Wet op belastingen van rechtsverkeer 15

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Editie: 18 december

Informatiesoort: VN Vandaag

28

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen