Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat X bv zich vergeefs beroept op de overgangsregeling van art. 16a Wet BPM 1992. De auto is namelijk pas op 3 september 2012 geregistreerd en dat is meer dan twee maanden na de tariefswijziging van 1 juli 2012. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

X bv doet medio augustus 2012 BPM-aangifte voor de registratie van een personenauto. Volgens de aangifte is het een gebruikte auto en is de verschuldigde BPM € 5.712. In 2014 legt de inspecteur een naheffingsaanslag op van € 3.739. Tussen partijen is thans niet meer in geschil dat de auto ten tijde van de aangifte was aan te merken als nieuw en ongebruikt. Indien de auto in 2011 als zodanig zou zijn ingevoerd, zou de verschuldigde BPM € 6.921 hebben bedragen. Aangezien de auto in augustus 2012 als nieuw en ongebruikt is ingevoerd, is de verschuldigde BPM door de tariefswijziging per 1 juli 2012 € 9.451. Rechtbank Gelderland handhaaft de aanslag. X bv gaat in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden (MK II, 29 juli 2014, 13/01183, V-N Vandaag 2014/1623) oordeelt in hoger beroep dat X bv zich vergeefs beroept op de overgangsregeling van art. 16a Wet BPM 1992. De auto is namelijk pas op 3 september 2012 geregistreerd en dat is meer dan twee maanden na de tariefswijziging van 1 juli 2012. X bv beroept zich ook vergeefs op het gelijkheidsbeginsel. De auto moet namelijk worden vergeleken met nieuwe en ongebruikte personenauto's die vergelijkbaar zijn met het merk en model en die eveneens ná 1 juli 2012 in Nederland zijn ingevoerd. Het beroep van X bv is ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 16a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hoge Raad

Editie: 27 februari

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen