Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat er geen schending is van de opbrengstlimiet van de afvalstoffenheffing. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 Wet RO).
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking de waarde van de onroerende van belanghebbende, X, voor het jaar 2017 vastgesteld op € 235.000. Tegelijk met deze beschikking is de onroerendezaakbelasting, afvalstoffenheffing en rioolheffing opgelegd. In geschil is of de aanslag afvalstoffenheffing terecht is opgelegd. Verder is in geschil of X recht heeft op proceskostenvergoeding in hoger beroep ter zake van de rioolheffing en WOZ-beschikking.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (V-N Vandaag 2019/2952) oordeelt dat er geen schending is van de opbrengstlimiet van de afvalstoffenheffing. De bewijslast ten aanzien van de limietoverschrijding rust op X en deze slaagt er niet in dit aannemelijk te maken. Ter zake van de WOZ-beschikking en rioolheffing oordeelt het hof dat X niet gedwongen is om in beroep en hoger beroep te gaan. Het taxatieverslag dat de heffingsambtenaar ter onderbouwing van de WOZ-waarde heeft overgelegd voldoet aan de eisen die eraan gesteld worden. De heffingsambtenaar heeft met het verstrekken van de informatie tijdens de bezwaarfase voldoende inzicht gegeven in de raming van de baten en lasten van de rioolheffing. X heeft pas in hoger beroep gesteld dat de ‘dotaties voorzieningen’ een sluitpost vormen zonder aansluiting met voorgenomen vervangingsinvesteringen. Het hof ziet daarom geen reden voor een veroordeling in de proceskosten.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 5 november