Belanghebbende, X, is curator van een failliete bv. In geschil is of de inspecteur het bezwaar van X tegen een ambtshalve aan de bv opgelegde aanslag vennootschapsbelasting met boete terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens het ontbreken van de gronden.
Rechtbank Gelderland verwerpt de argumentatie van curator X om te wachten met het indienen van de gronden van bezwaar. X stelt dat hij herhaaldelijk om uitstel heeft gevraagd uit efficiencyoverwegingen. Dit omdat alle tijd en kosten besteed aan de bezwaarprocedure, meer specifiek het opmaken van een aangifte VPB, nodeloos zullen zijn indien blijkt dat niet tot enige uitkering in het faillissement wordt gekomen. Verder stelt X dat er geen aangifte VPB is ingediend omdat er twijfels zijn over de juistheid van de jaarcijfers. Naar het oordeel van de rechtbank heeft X hiermee geen redenen aangedragen die leiden tot verontschuldigbaarheid voor het niet indienen van de gronden. De schorsingsbepaling van art. 29 Faillissementswet is hier niet van toepassing (art. 8:22 Awb). De rechtbank ziet ook geen reden om op grond van art. 4 van de Procesregeling Bestuursrecht uitstel te verlenen voor het indienen van de gronden van (bezwaar en) beroep. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:5
Algemene wet bestuursrecht 6:6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 11 oktober