Hof Arnhem-Leeuwarden beslist dat X, die samenwoonde met zijn vader en hem intensief verzorgde, niet in aanmerking komt voor de partnervrijstelling voor de erfbelasting. X beschikte niet over een mantelzorgcompliment.

De vader (hierna: erflater) van belanghebbende, X, overlijdt in het jaar 2014. Erflater was ten tijde van zijn overlijden weduwnaar en ongehuwd. Erflater heeft bij testament zijn tien kinderen aangewezen als erfgenaam, ieder voor een tiende deel. De woning van erflater is gelegateerd aan X tegen inbreng van 60% van de waarde in het economische verkeer hiervan in de nalatenschap. X voerde tot aan het overlijden van zijn moeder in het jaar 2004 een gezamenlijke huishouding met zijn ouders en na haar dood met erflater. X stond niet ingeschreven als geregistreerd partner. X heeft aan erflater intensieve zorg verleend maar heeft geen mantelzorgcompliment ontvangen. In het jaar 2012 is een PGB toegekend aan erflater voor een Zorgzwaartepakket VV04. Dit houdt in dat er voortdurend iemand in de buurt van erflater moet zijn die kan helpen als dat nodig is. Die hulp kon in de eigen woonomgeving niet (meer) geboden worden en daarom kreeg erflater een indicatie voor ‘Verblijf'. In de aangifte erfbelasting is door X een beroep gedaan op de partnervrijstelling. De inspecteur weigert deze vrijstelling. Het beroep van X tegen de aanslag erfbelasting wordt ongegrond verklaard. X gaat in hoger beroep.

Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden komt X niet in aanmerking voor de partnervrijstelling. Bloedverwanten in de rechte lijn worden niet als partner aangemerkt. Dit tenzij de bloedverwant in de eerste graad een mantelzorgcompliment heeft genoten in verband met in het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar van overlijden verleende zorg aan de erflater. Dit is niet het geval. Ook komt X niet in aanmerking voor de partnervrijstelling omdat erflater op het moment van overlijden een indicatie van het CIZ had voor intramurale zorg. Dit staat in de weg aan het toekennen van een mantelzorgcompliment omdat deze alleen wordt afgegeven bij een extramurale indicatie. Het beroep van X op het gelijkheidsbeginsel wordt verworpen. Het hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 32

Successiewet 1956 1a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 13 juni

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen