Hof Arnhem-Leeuwarden beslist dat X, die intensieve zorg aan zijn vader verleende, geen recht heeft op de partnervrijstelling in de aangifte erfbelasting. X beschikte niet over een mantelzorgcompliment in het jaar voorafgaand aan het jaar van overlijden. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
De vader van belanghebbende, X, overlijdt in het jaar 2015. X is enig erfgenaam. X stond vanaf mei 2009 op hetzelfde adres ingeschreven als zijn vader in de Basisregistratie Personen. X verleende zijn vader tot aan diens overlijden intensieve zorg. Voor de jaren 2011 tot en met 2013 kwam X in aanmerking voor een mantelzorgcompliment. Alleen voor het jaar 2013 heeft X dit daadwerkelijk ontvangen. X beschikt voor het jaar 2014 niet over een mantelzorgcompliment. Vanwege regelmatige ziekenhuisopnames is voor vader na 1 februari 2015 geen nieuw indicatiebesluit voor extramurale zorg aangevraagd, waardoor niet aan de voorwaarden voor het mantelzorgcompliment 2014 werd voldaan. In de aangifte erfbelasting doet X een beroep op de partnervrijstelling. De inspecteur staat deze vrijstelling niet toe. Het bezwaar van X wordt afgewezen en diens beroep wordt ongegrond verklaard. X komt in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2019/14.1.2) beslist dat X geen recht heeft op de partnervrijstelling. X voldoet namelijk niet aan de wettelijke voorwaarden voor deze vrijstelling. X beschikt niet over een mantelzorgcompliment in verband met de, in het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar van overlijden, verleende zorg aan zijn vader. Het hoger beroep is ongegrond.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Lees ook het thema Vrijstellingen schenk- en erfbelasting
Wetsartikelen: