Woningcorporatie X sluit met de inspecteur begin 2009 een vaststellingsovereenkomst ter zake van het ontstaan van belastingplicht voor de vennootschapsbelasting per 1 januari 2008. Daarbij worden afspraken gemaakt over (extra) afwaarderingen als de waarde van de woningen duurzaam daalt. Volgens de tekst van de vaststellingsovereenkomst wordt daarvoor aangesloten bij de WOZ-waarden in enig jaar, zonder betekenis toe te kennen aan de fluctuatie van die waarden in eerdere of latere jaren. Wel moet een latere waardestijging teruggenomen worden. X waardeert de woningen in 2014 af conform de vaststellingsovereenkomst. De inspecteur acht zich niet gebonden aan de vaststellingsovereenkomst en corrigeert die afwaardering bij de aanslagregeling. X komt met succes in beroep bij de rechtbank. De inspecteur komt in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden stelt vast dat het door X gehanteerde waarderingsstelsel in overeenstemming is met goedkoopmansgebruik. Het hof is voorts van oordeel dat de bedoeling van partijen bij het sluiten van de vaststellingsovereenkomst - voor zover die niet uit de tekst kenbaar zijn - geen betekenis hebben. De betekenis die naar objectieve maatstaven toekomt aan de bewoordingen van de vaststellingsovereenkomst is leidend. Hoger beroep ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 16 maart