Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X bv niet aannemelijk maakt dat de dga en zijn echtgenote een onvoorwaardelijke eigen bijdrage waren verschuldigd waren voor het privégebruik van de auto’s. De 40% boete is vanwege grove schuld passend en geboden.

X bv exploiteert een reclame- en mediabureau. Haar directeur en enig aandeelhouder is de heer A. Zijn echtgenote heeft een balletschool en doet de dagelijkse administratie van de bv. A rijdt in een Porsche Panamera en zijn vrouw in een Mini Cooper. De leasecontracten staan op naam van de bv en een dochter-bv. Voor beide auto's is – ondanks het ontbreken van verklaringen ‘geen privégebruik’ – geen bijtelling in de LB-sfeer opgenomen. In geschil is de LB-naheffingsaanslag over 2013, alsmede de 40% vergrijpboete van € 7146 ter zake van de Porsche.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X bv niet aannemelijk maakt dat A en zijn echtgenote een onvoorwaardelijke eigen bijdrage waren verschuldigd waren voor het privégebruik van de auto’s. X bv stelt daartoe vergeefs dat de leasetermijnen in rekening-courant met A zijn verrekend en dat zij autokosten direct aan derden zouden hebben betaald. De naheffing ter zake van de Mini Cooper is juist berekend door het voordeel van het privégebruik eerst op kalenderjaarbasis te bepalen en vervolgens toe te rekenen aan de aangiftetijdvakken. De boete is vanwege grove schuld passend en geboden. X bv stelt vergeefs dat de echtgenote een ballerina is, met te weinig fiscale kennis en te weinig tijd om zich hierin goed te verdiepen. Gelet hierop had A juist iemand anders moeten inschakelen. De beroepen van X bv zijn ongegrond. Vanwege het overschrijden van de redelijke termijn wordt boete ambtshalve nog wel met 5% gematigd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 13bis

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 2 juni

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen