X heeft als zelfstandig gevestigd advocaat gewerkt en is sponsor van een poloteam. In dat verband heeft X in de jaren 2004 en 2005 verkoopkosten (betreffende aanschaf van polopaarden) ten laste van de ondernemingswinst gebracht. In de jaren 2003 en 2004 brengt X uitgaven voor een monumentenpand in mindering op haar inkomen. Een deel van deze kosten heeft betrekking op juridische kosten. De inspecteur weigert de aftrek van de juridische kosten en beperkt de kosten van het poloteam. Ook wordt een forfaitaire bijtelling vanwege het privégebruik auto, een Ferrari, in aanmerking genomen. X komt in beroep tegen de navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2003 met bijbehorende vergrijpboete en tegen de aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor de jaren 2004 en 2005. Rechtbank Haarlem vernietigt de boetebeschikking voor het jaar 2003 en verklaart het beroep tegen de aanslag voor het jaar 2004 ongegrond. Het beroep tegen de aanslag voor het jaar 2005 is gegrond. X komt in hoger beroep.
Hof Amsterdam (MK III, 1 november 2012, 11/00378 t/m 11/00380, V-N Vandaag 2012/2778) overweegt in navolging van de rechtbank dat de juridische kosten niet aftrekbaar zijn. Het gaat in dit geval om kosten die ertoe hebben gestrekt het ongestoord bezit van het landgoed als zodanig te beschermen. Dergelijke kosten hebben niet (mede) betrekking op het onderhoud van dat landgoed. Het hof stelt de aftrekbare kosten in verband met de polo-activiteiten in goede justitie vast op 40% van de in de aangiften in aftrek gebrachte kosten. Het hof overweegt vervolgens ambtshalve dat de rechtbank met haar beslissing dat niet aannemelijk is geworden dat X in 2005 meer dan 500 privékilometers met de Ferrari heeft gereden, een onjuiste maatstaf heeft aangehouden, of wel een juiste maatstaf heeft aangehouden maar zonder daarbij de juiste terminologie te gebruiken. In art. 3.20 lid 1 Wet IB 2001 staat de term "blijkt". Volgens vaste jurisprudentie dient daaronder te worden verstaan "overtuigend aantonen", een verzwaarde vorm van bewijs. Het hof overweegt vervolgens dat X met de overgelegde rittenadministratie niet heeft doen blijken dat de auto in 2005 voor niet meer dan 500 km voor privédoeleinden is gebruikt. Het door de inspecteur op dit onderdeel ingestelde incidenteel hoger beroep slaagt. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.31
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Wet inkomstenbelasting 2001 3.20