De Hoge Raad wijst op de hoofdregel dat een werknemer niet kan worden aangemerkt als een derde in de zin van het Besluit proceskostenvergoeding bestuursrecht (Bpb)

X, advocaat, laat zich in een beroepsprocedure vertegenwoordigen door een advocaat die bij X in loondienst is. X doet daarbij een beroep op de vergoeding van proceskosten voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Het gerechtshof geeft X gelijk in die zaak, maar kent geen proceskostenvergoeding toe.

De Hoge Raad herhaalt de hoofdregel dat een werknemer niet kan worden aangemerkt als een derde in de zin van art. 1 aanhef en letter a van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Het cassatieberoep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht undefined

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 16 september

29

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen