X claimt in zijn IB-aangiften de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Deze wordt door de inspecteur niet verleend. In de hoger beroep procedure tegen de aanslagen voor de jaren 2012 - 2015 overlegt X een ouderverklaring. Naar aanleiding van het overleggen van deze verklaring wordt de iack alsnog toegekend voor de jaren 2012 - 2015. In de bezwaarprocedure voor het jaar 2018 wijst de inspecteur het bezwaar af, maar in de beroepsfase laat de inspecteur weten dat X toch recht heeft op de iack, gezien de inmiddels overgelegde verklaring. X is van mening dat hij recht heeft op een proceskostenvergoeding voor het indienen van het bezwaarschrift en de hoorzitting.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X geen recht heeft op een proceskostenvergoeding. De ondertekende ouderverklaring bestond namelijk nog niet tijdens de aanslagfase en ten tijde van het opleggen van de aanslag. Dat de aanslag uiteindelijk toch is verminderd, is niet het gevolg van een aan de inspecteur te wijten onrechtmatigheid maar wordt louter veroorzaakt door het niet aanleveren van een door beide ex-partners ondertekende ouderverklaring. Ook voor de hoorzitting bestaat geen recht op een vergoeding, omdat de gemachtigde van X met geen woord heeft gerept over de verklaring. Dat deze verklaring enkele dagen voor de hoorzitting door het hof naar de inspecteur is gestuurd, is daarbij volgens de rechtbank niet van belang. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 18 april