Aan X wordt een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. De naheffingsaanslag is uitgeschreven om 13.33 uur. X overlegt in bezwaar een kaartje, dat ingaat om 13.36 uur. De heffingsambtenaar vernietigt de naheffingsaanslag. X komt in beroep, omdat hij vindt dat hij recht heeft op een proceskostenvergoeding. De rechtbank verklaart zijn beroep ongegrond. Hof Amsterdam oordeelt dat X geen recht heeft op een proceskostenvergoeding. Dat de naheffingsaanslag in bezwaar is vernietigd, is niet te wijten aan een onrechtmatigheid van de heffingsambtenaar. X had op het moment van het opleggen van de aanslag nog geen parkeerbelasting voldaan. Hem moet evenwel een redelijke termijn worden gegund voor het in werking stellen van de parkeerapparatuur. Het hof hecht geloof aan de verklaringen van de heffingsambtenaar en de controleurs dat, op het moment dat zij de auto controleerden, er geen personen bij deze parkeerautomaat stonden. Nu deze automaat zeer dicht bij en in het zicht van de auto stond (niet in geschil is dat dit tussen de 14 en 20 meter is) hoefde degene die de naheffingsaanslag oplegde niet langer te wachten voordat een naheffingsaanslag werd opgelegd. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 31 juli