Rechtbank Den Haag oordeelt dat X geen recht heeft op een proceskostenvergoeding. Voor een kostenvergoeding in de bezwaarfase is geen aanleiding omdat X pas om een vergoeding heeft verzocht nadat uitspraak op bezwaar was gedaan. Dit is te laat (art. 7:15 lid 2 Awb). Voor een proceskostenvergoeding in de beroepsfase bestaat evenmin aanleiding aangezien de noodzaak voor het instellen van beroep uitsluitend voortvloeide uit de handelwijze van X. 

X verzoekt in haar bezwaarschrift om verlaging van de aanslag IB/PVV 2011, aangezien haar inkomen moet worden aangemerkt als winst uit onderneming in plaats van resultaat uit overige werkzaamheden en zij derhalve recht heeft op ondernemersfaciliteiten. De inspecteur verklaart het bezwaar van X gedeeltelijk gegrond, maar weigert de ondernemersfaciliteiten toe te kennen, omdat X de gevraagde informatie niet heeft verstrekt. In beroep besluit de inspecteur de aanslag alsnog verder te verminderen.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat X geen recht heeft op een proceskostenvergoeding. Voor een kostenvergoeding in de bezwaarfase is geen aanleiding omdat X pas om een vergoeding heeft verzocht nadat uitspraak op bezwaar was gedaan. Dit is te laat (art. 7:15 lid 2 Awb). Voor een proceskostenvergoeding in de beroepsfase bestaat evenmin aanleiding aangezien de noodzaak voor het instellen van beroep uitsluitend voortvloeide uit de handelwijze van X. Beroep zou immers niet nodig zijn geweest indien X de verzochte informatie reeds in de bezwaarfase had overgelegd. Het is aan X te wijten dat zij van deze mogelijkheid geen gebruik heeft gemaakt.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:15 en 8:75

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 23 september

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen