Belanghebbende, X, stelt beroep in tegen de kostenvergoeding van € 235 die de heffingsambtenaar van de gemeente Ermelo hem heeft toegekend. De gemeente komt X vervolgens tegemoet en verhoogt de kostenvergoeding naar € 243. In geschil is of X, na de intrekking van het beroep, in aanmerking komt voor een proceskostenvergoeding.
Rechtbank Gelderland wijst het verzoek van X om een proceskostenvergoeding af. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van kosten die X redelijkerwijs heeft moeten maken en overweegt daarbij als volgt. Het kon X kenbaar zijn dat de heffingsambtenaar niet beoogd had hem minder te doen toekomen dan waarop hij op grond van het Besluit recht had, nu uitdrukkelijk was overwogen dat de kosten in overeenstemming met het Besluit waren berekend. Er is sprake van een kennelijke en kenbare fout. X heeft niet betwist dat hij niet eerst contact heeft gezocht met de gemeente om dit in overleg op te lossen, terwijl evenmin gronden zijn aangevoerd waarom dit niet mogelijk zou zijn geweest. De gemeente heeft het aanvullende bedrag van € 8 voldaan voordat de beroepstermijn was verstreken. In al deze omstandigheden in samenhang bezien, ziet de rechtbank aanleiding het verzoek om toekenning van een proceskostenvergoeding af te wijzen.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 6 november