Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X bv niet in aanmerking komt voor een proceskostenvergoeding in beroep en hoger beroep.

Belanghebbende, X bv, stelt zich op het standpunt dat zij zowel in de procedure bij de rechtbank als bij het hof gebruik heeft gemaakt van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De inspecteur betwist dit.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X bv niet in aanmerking komt voor een proceskostenvergoeding in beroep en hoger beroep. Naar het oordeel van het hof zijn er diverse bijzondere omstandigheden die vereenzelviging van C bv en X bv in dit geval rechtvaardigen. Een van die bijzondere omstandigheden is dat de proceshandelingen feitelijk zijn verricht door A die bestuurder en enig aandeelhouder is van X bv. Het feit dat A feitelijk namens zichzelf is opgetreden wordt versterkt door het feit dat de gedingstukken zijn ondertekend door A. X bv heeft derhalve geen recht op vergoeding van de kosten in de zin van art. 1 aanhef en onderdeel a van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit proceskosten bestuursrecht 1

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 8 mei

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen