Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de rechtbank ten onrechte een proceskostenvergoeding heeft toegekend aangezien op X geen kosten drukken. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).
X komt in beroep tegen de WOZ-beschikking 2018 van zijn woning in de gemeente Nijmegen. Rechtbank Gelderland verklaart het beroep ongegrond, maar kent X wel een proceskostenvergoeding toe omdat de heffingsambtenaar in de bezwaarfase niet de door X gewenste gegevens over de WOZ-waardering heeft verstrekt.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N Vandaag 2020/2468) oordeelt dat de rechtbank ten onrechte een proceskostenvergoeding heeft toegekend aangezien op X geen kosten drukken. De gemachtigde heeft per brief laten weten dat hij X voor de door hem verrichte werkzaamheden geen kosten in rekening heeft gebracht. Nu uit de inhoud van die brief volgt dat tussen X en de gemachtigde niets is overeengekomen waaruit de verschuldigdheid ervan voortvloeit, kan niet worden geoordeeld dat kosten op X drukken. Het hoger beroep van de heffingsambtenaar is gegrond.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:4
Wet waardering onroerende zaken 40
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 15 april