Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat X geen feiten en omstandigheden stelt die de conclusie rechtvaardigen dat op hem kosten drukken voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De dochter/gemachtigde heeft op de zitting verklaard dat zij de onderhavige werkzaamheden privé heeft verricht.
X claimt in zijn IB-aangifte over 2017 € 10.882 (na drempel) specifieke zorgkosten, die door de inspecteur geheel is gecorrigeerd. Rechtbank Den Haag staat alsnog aftrek van € 2477 toe. X krijgt een proceskostenvergoeding van € 1068, ondanks dat zijn dochter als gemachtigde is opgetreden. In hoger beroep gaat de inspecteur hiertegen in en stelt ook dat ten onrechte aftrek voor extra kleding en beddengoed naar het hoge forfait van € 750 is verleend.
Hof Den Haag oordeelt dat X geen feiten en omstandigheden stelt die de conclusie rechtvaardigen dat op hem kosten drukken voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De gemachtigde heeft op de zitting verklaard dat zij de onderhavige werkzaamheden privé heeft verricht en dat haar vader geen rekening krijgt.
Bovendien stelt de inspecteur – onweersproken – dat de gemachtigde geen inkomsten in de IB-sfeer heeft verantwoord die verband houden met deze werkzaamheden. De aftrek voor extra kleding en beddengoed wordt verminderd naar het lage forfait van € 300, omdat X niet aannemelijk maakt dat de betreffende kosten door zijn ziekte minimaal € 600 zijn. De aftrek specifieke zorgkosten wordt vastgesteld op € 1785. Het beroep van de inspecteur is gegrond.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 38
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 8 augustus