Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat Rijnvarende X is gebonden aan de door de SVB afgegeven A1-verklaring, ook al staat deze nog niet onherroepelijk vast. X heeft geen recht op PVV-vrijstelling over de periode mei-december 2016. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
X is Rijnvarende en verricht vanaf 6 februari 2016 werkzaamheden voor zijn in Liechtenstein gevestigde werkgever. De SVB geeft een A1-verklaring af voor de periode 1 mei 2016-31 december 2016. In zijn IB-aangifte 2016 claimt X gedeeltelijke vrijstelling van PVV. Omdat X niet reageert op de vragen van de inspecteur om informatie, verleent hij geen PVV-vrijstelling. In de beroepsfase verleent de inspecteur alsnog ambtshalve vrijstelling over de periode 1 januari 2016-30 april 2016. Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur terecht geen PVV-vrijstelling heeft verleend aan X over de periode 1 mei 2016-31 december 2016, omdat de SVB over die periode een A1-verklaring heeft afgegeven. De inspecteur en de belastingrechter zijn gebonden aan deze A1-verklaring.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2024/34.1.2) oordeelt dat X is gebonden aan de door de SVB afgegeven A1-verklaring, ook al staat deze nog niet onherroepelijk vast. X heeft geen recht op PVV-vrijstelling over de periode 1 mei 2016-31 december 2016. Ook kan X de in Liechtenstein betaalde premies niet verrekenen, omdat het bevoegde orgaan in Liechtenstein de in 2016 voor X betaalde premies (nog) niet heeft overgemaakt aan het bevoegde orgaan in Nederland. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank. X gaat in cassatie, maar motiveert het beroep niet digitaal. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Premieheffing, Sociale zekerheid algemeen
Editie: 6 december
Informatiesoort: VN Vandaag