Belanghebbende, X, heeft de Nigeriaanse nationaliteit. Zijn kinderen wonen met hun moeder in Nigeria. X is docent en woont en werkt in Nederland. Op zijn inkomen over 2009 van € 50.000 brengt X € 7.960 in aftrek voor het levensonderhoud van zijn kinderen. De inspecteur weigert de aftrek, omdat er geen recht op kinderbijslag bestaat op grond van de AKW en ook niet op grond van een verdrag of besluit van een volkenrechtelijke organisatie.
Hof Den Haag verklaart het beroep van X ongegrond. Nederland heeft met Nigeria geen belastingverdrag gesloten op grond waarvan recht op kinderbijslag bestaat. Hierdoor is ook geen aftrek van levensonderhoud mogelijk. De aftrekbeperking is ingevoerd om problemen in de controle ter zake van die aftrekpost te verkleinen en verder om de werking van de Wet beperking export uitkeringen niet te belemmeren door uitgaven voor levensonderhoud van kinderen die buiten de EU of een verdragsland wonen, fiscaal wel in aanmerking te nemen terwijl geen recht zou bestaan op kinderbijslag. Volgens het hof bestaat aldus een objectieve en redelijke rechtvaardiging om aftrek van uitgaven voor levensonderhoud van kinderen die buiten de EU of een verdragsland wonen, uit te sluiten. Er is daarom geen strijd met het gelijkheidsbeginsel zoals neergelegd in het BUPO of het EVRM.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.14