Belastingplichtige, X, koopt en verbouwt in 2007 een woning. Voor zijn gehandicapte dochter laat hij een aantal noodzakelijke woningaanpassingen verrichten. Als X in zijn herziene aangifte IB € 20.700 als ziektekosten in aftrek brengt, staat inspecteur die aftrek niet toe. De rechtbank stelt X in het gelijk. In hoger beroep is in geschil of de desbetreffende woningaanpassingen op medisch voorschrift hebben plaatsgevonden. Volgens belanghebbende is er sprake van een medisch voorschrift. Hij verwijst daarvoor naar de inhoud van twee brieven, die van de ergotherapeute en de kinderarts-kinderneuroloog die dateren uit februari en maart 2010.
Hof Arnhem oordeelt dat niet is gesteld en ook niet is gebleken dat vóórdat de aanpassingen hebben plaatsgevonden sprake was van een - mondeling of schriftelijk gegeven - voorschrift op basis waarvan de aanpassingen zijn uitgevoerd. Daaruit volgt dat niet is voldaan aan de voorwaarden die artikel 20a van het UBIB 2001 (thans artikel 6.17, tweede lid Wet IB 2001) stelt voor aftrek. Het hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank en stelt de inspecteur in het gelijk.