De inspecteur vordert van gemeente X een bijdrage uit het BTW-compensatiefonds (BCF) met belastingrente terug. X gaat in bezwaar tegen deze beschikking, maar dit bezwaar wordt niet-ontvankelijk verklaard. In geschil is of dat terecht is. In geschil is ook of X activiteiten als ondernemer heeft verricht.
Partijen zijn het erover eens dat het bezwaar te laat is ingediend. De vraag is of de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De rechtbank overweegt dat van een publiekrechtelijk lichaam zoals X mag worden verwacht dat de post op de juiste wijze wordt verwerkt, ook wanneer door bijzondere omstandigheden (Corona) haar medewerkers thuiswerken. Het bezwaar inzake het jaar 2015 is daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank overweegt ook dat er sprake is van een economische activiteit, maar dat X niet als overheid handelt. X heeft ten onrechte aanspraak gemaakt op een bijdrage uit het BCF. Ook maakt X niet aannemelijk dat er geen belastingrente verschuldigd is. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 24 maart