Hof Arnhem is van oordeel dat een jachtwerf niet met X bv een rechtsbetrekking is aangegaan, maar met haar bestuurder A en zijn vrouw B. X bv heeft daardoor geen recht op aftrek van de in rekening gebrachte btw. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

A geeft opdracht aan een jachtwerf om een boot te bouwen. In het kadaster wordt de boot in aanbouw geregistreerd op naam van A en zijn vrouw B. A is bestuurder van belanghebbende, X bv. Deze vennootschap brengt de btw die op de bouw van de boot drukt in aftrek. Hierop wordt een naheffingsaanslag btw opgelegd. Het geschil betreft onder andere de vraag of X bv de afnemer is van de prestatie die de jachtwerf verricht en, zo ja, of X bv de met objectieve gegevens te onderbouwen bedoeling heeft gehad om de boot in aanbouw bedrijfsmatig te gebruiken.

Hof Arnhem (MK III, 14 augustus 2012, 10/00319, V-N 2012/60.1.4) is met Rechtbank Arnhem van oordeel dat de jachtwerf niet met X bv een rechtsbetrekking is aangegaan, maar met A en B. X bv kan de aan haar in rekening gebrachte btw niet in aftrek brengen. Het hof hoeft daarmee niet te beoordelen of X bv de bedoeling had de boot bedrijfsmatig te exploiteren. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 8 november

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen