Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat geen sprake is van een situatie van niet-samenwonende co-ouders. X en Y hebben namelijk een relatie, en als zij samen met hun dochter zijn, dan is geen sprake van afzonderlijke huishoudens van elk van de ouders.

X heeft een relatie met Y, waaruit in 2016 een dochter is geboren. X staat in de BRP op een Nederlands adres ingeschreven, en Y en de dochter staan op een adres in België ingeschreven. Y werkt niet op woensdagen, en blijft samen met de dochter van dinsdag tot en met donderdag bij X. Het ene weekend is X bij Y en hun dochter, en het andere weekend is Y met hun dochter bij X. In geschil is of X recht heeft op de IACK.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat geen sprake is van een situatie van niet-samenwonende co-ouders. X en Y hebben namelijk een relatie, en als zij samen met hun dochter zijn, dan is geen sprake van afzonderlijke huishoudens van elk van de ouders. Volgens de rechtbank is geen sprake van gelijke gevallen ten opzichte van de situatie waarin wél sprake is van co-ouders met twee afzonderlijke huishoudens. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 44b

Wet inkomstenbelasting 2001 8.14a

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 20 februari

Informatiesoort: VN Vandaag

449

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen