Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de kostenvergoeding voor de bezwaarfase met een juiste wegingsfactor is berekend en tot een juist bedrag is toegekend. De zaak is in haar aard niet van een grotere complexiteit of van een groter belang dan een gemiddelde zaak.

X claimt in zijn IB-aangifte persoonsgebonden aftrek en inkomensafhankelijke combinatiekorting. De aanslag wordt conform de aangifte opgelegd. De inspecteur legt vervolgens een navorderingsaanslag op aan X waarbij de persoonsgebonden aftrek wordt gecorrigeerd en de iack wordt geweigerd. Na het bezwaar van X vermindert de inspecteur de aanslag, die vervolgens ook nog ambtshalve wordt verminderd. Bij brief van 31 juli 2020 laat de inspecteur weten dat recente jurisprudentie aanleiding is om de navorderingsaanslag te vernietigen. Bij het voorstel om een proceskostenvergoeding toe te kennen, past de inspecteur een wegingsfactor van 1 (gemiddeld) toe. X staat een wegingsfactor van 1,5 (zwaar) voor.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de kostenvergoeding voor de bezwaarfase met een juiste wegingsfactor is berekend en tot een juist bedrag is toegekend. De zaak, zoals die in bezwaar voorlag, is in haar aard niet van een grotere complexiteit of van een groter belang dan een gemiddelde zaak. Er is dan ook geen aanleiding om aan deze zaak, zoals die in de bezwaarfase heeft gediend, een zwaardere wegingsfactor dan 1 (gemiddeld) toe te kennen. De rechtbank verwijst daarbij naar een vergelijkbare zaak van Hof Amsterdam (28 mei 2020, nr. 19/01271, V-N 2020/39.18.21). In deze zaak is ook een wegingsfactor van 1 toegepast.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit proceskosten bestuursrecht 2

Besluit proceskosten bestuursrecht 1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 2 september

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen