X heeft de Nederlandse nationaliteit en is in 2016 woonachtig in Nederland. Hij werkt dat jaar voor een bedrijf in Liechtenstein en is werkzaam op een schip in de Rijnvaart. De Liechtensteinse sociale zekerheidsautoriteit heeft een A1-verklaring afgegeven, waarin staat dat X van 1 januari 2015 tot en met 31 augustus 2016 verplicht verzekerd is in Liechtenstein. De SVB geeft op 13 juli 2018 ook een A1-verklaring af aan X, op basis waarvan het Nederlandse socialezekerheidsrecht van toepassing wordt verklaard voor de periode van 1 september 2016 tot en met 31 oktober 2017. X gaat tegen deze A1-verklaring, zonder resultaat, in (cassatie)beroep. Bij het opleggen van de aanslag IB/PVV 2016 houdt de inspecteur geen rekening met de vrijstelling voor de PVV. X gaat in bezwaar en (hoger) beroep. In hoger beroep is in geschil of X in de periode van 1 september 2016 tot en met 31 december 2016 verplicht verzekerd is voor de Nederlandse socialezekerheidswetgeving en premieplichtig is.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de aanslag IB/PVV 2016 terecht is opgelegd. De inspecteur is voor de premieheffing gebonden aan de door de SVB afgegeven A1-verklaring. Er is geen sprake is van strijd met het evenredigheidsbeginsel, het Unierechtelijke evenredigheidsbeginsel, het zorgvuldigheidsbeginsel en het gelijkheidsbeginsel. X heeft geen recht op verrekening van in Liechtenstein geheven premies. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 11d
Wet inkomstenbelasting 2001 3.147
Wet op de loonbelasting 1964 13a
Wet inkomstenbelasting 2001 3.84
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Sociale zekerheid algemeen, Internationale sociale zekerheid
Editie: 18 april
Informatiesoort: VN Vandaag