De heer X verzoekt in februari 2017 om ambtshalve vermindering van zijn IB-navorderingsaanslagen over 2009, 2010 en 2011. Na afwijzing hiervan gaat X in bezwaar. Volgens de inspecteur zijn de bezwaren niet-ontvankelijk, voor wat betreft 2010 en 2011 wegens termijnoverschrijding. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de afwijzing van de inspecteur voor 2009 geen voor bezwaar vatbare beschikking is. Art. 9.6 Wet IB 2001 is namelijk op 1 januari 2010 in werking getreden en voor aanslagen tot en met 2009 geldt nog steeds art. 65 AWR. Tegen een afwijzing op de voet van art. 65 AWR is geen bezwaar mogelijk. Het bezwaar voor wat betreft 2010 en 2011 is terecht wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. Het is namelijk pas op 29 augustus 2018 afgegeven bij het Belastingkantoor, terwijl de bezwaartermijn eindigde op 23 augustus 2018. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten 6:7
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26
Algemene wet inzake rijksbelastingen 65
Wet inkomstenbelasting 2001 9.6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 17 september