X is (mede)eigenaar van onroerende zaken die in box 3 vallen. De WOZ-waarden hiervan zijn in september 2018 verlaagd voor de jaren 2009 tot en met 2017. X verzoekt in juni 2019 om ambtshalve vermindering van de betreffende definitieve IB-aanslagen. In geschil of bij die verminderingen de juiste heffings- en belastingrente is vergoed, zijnde € 224 voor 2011, nihil voor 2012, € 8 voor 2016 en € 10 voor 2017. De gemachtigde van X stelt dat sprake is van een motiveringsgebrek omdat in de uitspraken op bezwaar ten onrechte geen renteberekeningen en vindplaatsen daarvan zijn opgenomen.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat van een professionele rechtsbijstandverlener mag worden verwacht dat die zelfstandig wet- en regelgeving kan raadplegen om te verifiëren of die juist is toegepast. De inspecteur mag verwijzen naar een gratis particuliere website met publicaties van de overheid. Vanaf 1 januari 2013 wordt geen rente meer vergoed als een aanslag ambtshalve wordt verminderd. Dat X een verzoek om ambtshalve vermindering heeft gedaan, maakt dat niet anders. Voor 2016 en 2017 is ten onrechte belastingrente vergoed, die volgens de inspecteur niet zal worden nagevorderd. De beroepen van X zijn ongegrond. X krijgt wel een proceskostenvergoeding van €1068, omdat in de bezwaarfase de hoorplicht is geschonden.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30fe
Algemene wet bestuursrecht 7:4
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 10 juni