X heeft samen met Y in 2007 de eigendom van een pand, ieder voor de onverdeelde helft. X is in 2007 niet op het adres ingeschreven in de Gemeentelijke basisadministratie (GBA). De woning wordt in 2007 bewoond door Y en de dochter van X en Y. X heeft een bedrag van € 14.383 aan hypotheekrente afgetrokken. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat X de rente kan aftrekken, omdat de woning kwalificeert als eigen woning in de zin van art. 3.111 lid 4 Wet IB 2001 (scheidingsregeling). In geschil is onder andere dit oordeel van de rechtbank. Hof Den Haag oordeelt dat X de rente niet kan aftrekken. Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat X niet aan de wettelijke vereisten voldoet teneinde het beroep op de fiscale partnerregeling te doen slagen. X en Y hebben over het jaar 2006 niet tijdig een verzoek om fiscaal partnerschap gedaan. Om die reden mist art. 3.111 lid 4 Wet IB 2001 toepassing. Het hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.111
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Belastingrecht algemeen
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 9 september