Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur ten onrechte revisierente in rekening heeft gebracht over de door belanghebbende ontvangen lijfrente-afkoopsom.
X heeft een lijfrenteverzekering. In 2016 wordt X arbeidsongeschikt. Eind 2017 verzoekt X de verzekeraar haar lijfrenteverzekering af te kopen. In december 2018 wordt X AOW-gerechtigd. De verzekeraar keert uiteindelijk in april 2019 een lijfrente-afkoopsom uit van € 7.029,37. De inspecteur brengt € 1.406 revisierente in rekening. In geschil is of dit terecht is.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur ten onrechte revisierente in rekening heeft gebracht over de door X ontvangen lijfrente-afkoopsom. X is over de afkoopsom in beginsel 20% revisierente verschuldigd. X is geen revisierente verschuldigd als X de lijfrente-aanspraak afkoopt vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid, mits X op het moment van de afkoop nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. De rechtbank legt de woorden “op het moment van afkoop” in artikel 3.133 lid 9 onderdeel b Wet IB 2001 zo uit dat niet het moment van betaling van de afkoopsom bepalend is, maar het moment waarop het verzoek is gedaan. Nu X eind 2017 nog niet AOW-gerechtigd was, heeft de inspecteur ten onrechte revisierente berekend.
Lees ook het thema Lijfrenten.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30i
Wet inkomstenbelasting 2001 3.133
Instantie: Rechtbank Gelderland
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 14 september
Informatiesoort: VN Vandaag
Focus: Focus