Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat X in de bezwaarfase niet gehoord hoefde te worden. Zo er al onduidelijkheid bestond over de vraag of de naheffingsaanslag was betaald, dan zou hij dat toch zelf als eerste moeten weten. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Aan X is een BPM-naheffingsaanslag opgelegd in verband met de invoer van een gebruikte personenauto. Na bezwaar is uitstel van betaling verleend en is de aanslag uiteindelijk vernietigd. Volgens Rechtbank Noord-Nederland heeft X wegens het overschrijden van de redelijke termijn recht op een immateriële schadevergoeding van € 1500. De inspecteur moet daarom ook het griffierecht aan X vergoeden en een proceskostenvergoeding van € 251 betalen. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N Vandaag 2020/683) oordeelt dat X in de bezwaarfase niet gehoord hoefde te worden. Zo er al onduidelijkheid bestond over de vraag of de aanslag was betaald, dan zou hij dat toch zelf als eerste moeten weten. De inspecteur heeft voorts een bezwaarkostenvergoeding van € 249 toegekend, terwijl er niet om was verzocht. De vergoeding van het griffierecht heeft binnen vier weken na de uitspraak in eerste aanleg plaatsgevonden, zodat X ten onrechte aanspraak maakt op vergoeding van rente. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:15
Algemene wet bestuursrecht 7:12
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Invordering, Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 24 september