Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur het hoor- en inzagerecht niet heeft geschonden omdat er meerdere malen en onder concrete data en tijdstippen is uitgenodigd voor een hoorgesprek.

X drijft een eenmanszaak en dient in 2019 en 2020 aangiften omzetbelasting in, waarbij hij verlegde omzetbelasting als voorbelasting in aftrek brengt. De inspecteur corrigeert de aftrek en legt naheffingsaanslagen op omdat X geen facturen overlegt en de zakelijkheid van de leveringen en diensten niet aannemelijk maakt. De inspecteur verklaart het bezwaar van X ongegrond. De meerdere verzoeken van X tot uitstel van de zitting zijn afgewezen en het wrakingsverzoek is ongegrond verklaard. In geschil is of de inspecteur het hoor- en inzagerecht heeft geschonden en of de correctie van de aftrek van voorbelasting terecht is.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur het hoor- en inzagerecht niet heeft geschonden omdat er meerdere malen en onder concrete data en tijdstippen is uitgenodigd voor een hoorgesprek. De rechtbank stelt dat de inspecteur terecht de aftrek van voorbelasting heeft geweigerd, omdat X geen facturen heeft overgelegd en niet aannemelijk heeft gemaakt dat de ingekochte goederen en diensten zijn gebruikt voor belaste handelingen. De naheffingsaanslagen en belastingrentebeschikkingen blijven in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:4

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Algemene wet bestuursrecht 8:18

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Wet op de omzetbelasting 1968 7

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Omzetbelasting

Editie: 5 december

Informatiesoort: VN Vandaag

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen